gepubliceerd in: Andere Sinema, Antwerpen Mei/Juni 1991
& in: BILWET, MEDIA-ARCHIEF, Ravijn, Amsterdam 1992
‘Moord eens een volksken uit’ Kamagurka
I.
Toen doden en levenden nog op voet van gelijkheid verkeerden, was ieder mens medium en vielen de media buiten de ervaringshorizon. Het kontakt met de voorouders en het nageslacht vond plaats in
aanwezigheid van allen. De stam was voltallig, kommunikatie met afwezigen was niet nodig. Pas toen de doden vertrokken waren, ontstond de eerste levensbehoefte naar media die de lijn open hielden
met de verdwenenen: zonder direct contact met de oorsprong gaat de levenskracht verloren.
Rituelen zijn media, synthetische kanalen waardoor de levenden dood kunnen gaan om hun leven terug te krijgen van de dooien die hun leven niet meer nodig hebben. Zonder een dergelijke verbinding
nemen de doden wraak door oncontroleerbare plaaggeesten te zenden, die niet meer door het ritueel bezworen kunnen worden. Dit zijn geen droom-, maar traumabrengers. Door met een nauwkeurig
ceremonieel van de doden voorouders te maken, voorkwam men onaangename verrassingen achteraf. Rituelen waren grootse knalfeesten waar tussen de bedrijven door leuke kontakten gelegd werden met
het verleden. Tijdens de lange vreet- en zuiproes van de dodewake kwam men maar niet toe aan het produceren van de broodnodige meerwaarde, maar was men wel in de loop van een week of wat over de
rouwperiode heen. Nu de verbinding met de geest van de gestorvene niet langer direkt verliep, ging men in de weer met het gestorven lichaam.
Na de kerstening wordt de dode allengs een individueel lijk wiens beeld nog een tijdje nagloeit in de herinnering of in het ovaaltje boven het dressoir. Het lichaam is tot beeld gemaakt en duikt
prompt in het duister op als dwaalgeest of lichtbeeld. De christelijke dode is een enkeling die als bestaansruimte de innerlijke bioscoop van de naaste verwanten krijgt toegewezen. De lijn met de
oorsprong is gekapt. In de massamedia tenslotte verliest de dode ook deze laatste bestaansruimte. Nergens wordt zoveel gestorven als op het eigen beeldscherm. Maar de getoonde lijken blijven
altijd anoniem: ze zijn enkel nog doden van de mensheid. Deze universele gemeenschap kan het niet zonder hen stellen. Zonder beelden van de dood weet niemand meer dat men overlevende is. Als het
besef een overlevende te zijn vermindert, zou de magische kracht van de live uitzending wel eens verloren kunnen gaan.
II.
De Golfoorlog onderscheidde zich van de voorganger Vietnam door de afwezige beelden. De militairen onthielden de media hun doden. In plaats daarvan moesten de getroffen kijkers hun drama halen
uit de spannende quizvraag: ‘Is dit een videospelletje of een echt bombardement?’ Toen de Irakese soldaten eindelijk in beeld kwamen, bleken het zielige sukkels die voor Schwarzkopf
applaudiseerden. De dringende vraag naar het beeld van de dood bleef onbevredigd. Zelfs de stervende vogels aan de oliekusten bleken archiefmateriaal. Wat restte waren wat authentieke commercials
voor de wapenindustrie en in reclameiilmpjes komen nu eenmaal geen doden voor. De oorlog richtte zich ook niet tegen de Irakezen of Saddam Hoessein, maar was een positief gebaar naar de Nieuwe
Wereldorde, waarin alleen medespelers in het spel van vraag en aanbod bestaan, maar geen vijanden.
De wraak van de aktuele media op de militairen was verschrikkelijk. De Koerden werden er het slachtoffer van in hun bergkampen. Terwijl de internationale hulptroepen nog in geen velden of wegen
te bekennen waren, stonden de media al hun akute dodentekort aan te vullen om de teisterende beelden onmiddellijk mondiaal door te seinen. Om het item volkerenmoord zo te presenteren dat de
mensheid zijn overleveningsbewustzijn kon aansterken, ontstak men enkele explosieven in het collectieve onderbewustzijn. De schokkende beelden van dode babies en stervende oude vrouwen verbeelden
de vernietiging van de cyclus van voorouders tot nageslacht. Nadat in de oorlog de doden niet hadden mogen verschijnen, keerden ze elders terug als oncontroleerbare verstoorders van de New Order.
In de oorlog had de dood in de media een zinvol kader gehad, maar de honderduizend van Desert Storm waren onzichtbaar gebleven. Nu doken ze elders op en zag men ze een voor een dood gaan, in een
katastrofe zonder naam of betekenis. Het live-effect ontleent zijn kracht niet aan zijn onmiddellijkheid, maar aan zijn fatale gevolgen.
III.
De actualiteit heeft de structuur van de middeleeuwse dood. De tijd van het item is die van de zandloper. Deze ontleent zijn suspence aan het feit dat de eindigheid ervan vooraf is bestemd. Ieder
onderwerp heeft zijn eigen Schicksalszeit. De afkondiging dat dit ‘Charles Jacobs live in Riad’ was, is de laatste korrel, waarna de loper weer wordt omgekeerd voor een volgend nieuwbericht. De
cut is de zeis in de hand van de Regie, die een abrupte breuk veroorzaakt in wat een oneindige datastroom had kunnen zijn. De zeis snijdt fracties uit de realiteit en presenteert die als de
werkelijkheid zelf. In de herfstij der media wordt de dodendans opgevoerd als het spektakel zijn macabere fase bereikt en in een orgie van katastrofale momenten de spanning tot de grens van de
uitputting prest. Hoe en wanneer is vooralsnog onbekend, maar zeker is dat na de mediaschemering het beeld voorgoed is uitgedoofd. Misschien dat de media jarenlang branden, wanneer de krijgers
van post naar post verder trekken. Het wereldomspannende datanetwerk valt uiteen en de stammen herkrijgen hun eigen tijd rond de vuren, waar voorouders, nageslacht en levenden elkaar verbaasd
hervinden.
Maar het tijdvak waarin de media afsterven is nog maar net aangebroken. Zolang ze nog doden kunnen vertonen, zijn ze zelf nog niet dood. En geen doden tonen leidt tot hun katastrofale terugkeer
op een andere plaats. De nieuwste technologieen zijn er onvermijdelijk op uit de dood van de ander ook lichamelijk ervaarbaar te maken. Maar hoe dichter de media ons bij de dood zullen brengen,
des te dichter ook nadert de dood van de media. Het afsterven wordt geen vadermoord of suidicale act, maar een katastrofe waarover de media zelf niet meer kunnen berichten. Nu zijn we de rituelen
aan het instuderen die ervoor moeten zorgen dat de media niet alleen doodgaan, maar onze voorouders worden. Alleen zo is te voorkomen dat de media ooit als plaaggeesten terugkeren.